Niko Home Control Connected Controller. Het zenuwcentrum van Niko Home Control voor busbekabeling

De connected controller stuurt de logica van Niko Home Control voor busbekabeling en levert spanning aan de bus, modules en bedieningen. Hij verbindt de installatie ook met de IP-toestellen (zoals touchscreen, Digital black, smartphone en videobuitenpost) en koppelt ze met het internet. Na registratie wordt bediening met smartphone en tablet mogelijk en geniet je van de Niko diensten voor upgrade, personalisatie of diagnose van de installatie.

De programmering gebeurt via de programmeersoftware op de pc en wordt daarna op de connected controller ingeladen. De connected controller bewaart alle installatiegegevens en zorgt ervoor dat ze op elk moment kunnen uitgelezen worden. Via de programmeersoftware zijn ook tijdsgestuurde functies en het instellen van voorwaarden mogelijk. In de programmeersoftware kun je ook de diagnosepagina opvragen. Deze pagina geeft je allerhande nuttige informatie over de installatie (serververbinding, buscommunicatie, foutmeldingen, status van de busmodules en bedieningen) en kan je helpen bij het achterhalen van de oorzaak van een mogelijk probleem.

Gestructureerde kastopbouw

De schakelkast wordt van links naar rechts opgebouwd en begint links onderaan met de connected controller. Alle extra modules worden na de connected controller op de DIN-rail geschoven en zijn via een unieke schuifbrug met elkaar verbonden. Hierdoor moet in de kast minder bekabeld worden. Zo heb je als installateur minder werk en is de kastopbouw overzichtelijk. Zodra de rij vol is of het maximaal aantal van 12 railmodules bereikt, start je de volgende rij. Bij het begin van een nieuwe DIN-rail gebruik je eerst een railkoppeling of, indien noodzakelijk, een extra voeding. Opdat de opeenvolgende rijen DIN-railmodules met elkaar kunnen communiceren, verbind je enkel vier draden van bus en voeding op de vorige rij door op de aansluitklemmen.

Wat als een installatie uit meerdere kasten bestaat?

Kasten die zich op minder dan 20 meter van elkaar bevinden, beschouw je als één kast. Je hebt geen extra voeding nodig. Je verbindt opnieuw de vier draden van bus en voeding door. Bevinden de kasten zich op meer dan 20 meter van elkaar, dan begin je de tweede kast met een nieuwe voeding. In dit geval hoef je enkel de bus door te verbinden.